Vandaag heb ik een laffe daad verricht. Althans, ik was te laf om een daad te verrichten.
Ik was met F. winkelen in Leiden. F. liep een herenzaak in, op zoek naar een pak. Ik vond het een beetje een vage tent. Bovendien stonk het binnen naar luchtverfrisser en sigarettenrook. Dus ik liep weer naar buiten.
Toen F. naar binnen liep, stond de verkoper buiten op zijn telefoon te spelen. Hij zei niets. En hij bleef minutenlang op zijn telefoon spelen voor hij naar binnen ging.
(vaste lezers weet ik dat ik me groen en geel erger aan winkels waar niemand je groet … en het winkelpersoneel staat te praten met elkaar in plaats van je te helpen of in ieder geval op te letten en op zijn allerminst te groeten)
Zijn collega kwam naar buiten lopen toen hij naar binnen liep. Er liep net een oudere dame voorbij met een fiets aan de hand. Ze zag er op het eerste gezicht een beetje apart uit, maar als je goed keek, had ze gewoon een klein postuur, een grote sjaal en een regenhoedje. Niet dat het uitmaakt, hoe netjes of niet.
De tweede verkoper liep weer naar binnen en maakte een stomme, denigrerende grap over het uiterlijk van de oudere dame met de fiets. Zo grappig was hij dat zijn collega ook even naar buiten liep om naar de mevrouw te kijken. De mevrouw had niets door – die was alweer voorbij.
Al die tijd stond ik op voor hun zaak. Op een meter afstand.
De grappenmaker stond nadat zijn collega terug naar binnen was, nog even in de deuropening. Ik keek hem aan. Recht in zijn ogen. Hij vroeg, een beetje agressief, of hij iets voor me kon doen. Ik mompelde iets over F.
Maar terwijl ik er over nadacht werd ik bozer en bozer. Ik liep naar F. toe, in de winkel, en fluisterde dat we beter weg konden gaan. Die conclusie had F. ook al getrokken.
Terwijl we wegliepen dacht ik: ik had iets moeten zeggen, tegen die man. Ik had hem moeten zeggen dat wat hij deed belachelijk was. Ik had het op moeten nemen voor de dame met de fiets.
Ik heb het niet gedaan.
- 50 worden: het alternatief is minder - 11 augustus 2024
- Vakantie - 1 augustus 2024
- Achieve more - 25 mei 2024
Gert zegt
Mijn regel nummer een voor winkels: elke winkel waar ik naar binnen loop verwacht ik aandacht. Aandacht in een vorm als een ‘goedemorgen’, ‘goedemiddag’ of ‘goedenavond’ als ik ik via de deur naar binnen loop. Dat is onderdeel van de klantenbinding. Het is beleefd, ze tonen direct interesse in jou (de klant) en vriendelijkheid is de eerste stap. En ook al hebben ze even de aandacht nodig voor een andere klant, het hoofd omdraaien, de nieuwe klant groeten, is laten weten dat je welkom bent. Je mag daar zijn.
Het beeld van deze kledingzaak is allesbehalve dat, en schreeuwt een ding, hard!: wegwezen!
En het kan absoluut geen kwaad om overduidelijk laten weten dat wat daar gebeurde gewoon absoluut niet kan. Als het een winkel uit een keten is, had ik er zeker het hoofdkantoor, afdeling klanten relaties gebeld.
Elja Daae zegt
Ik ben het met je eens Gert! Het gaat om aandacht en eigenlijk ook om gastvrijheid. Het was een eenzame winkel die op zijn laatste benenn stond, vermoed ik, dus wat dat betreft was het ook een beetje vergeefse moeite …