- 50 worden: het alternatief is minder
Morgen word ik 50. Vijf-tig! Zo’n leeftijd waarvan je nooit denkt dat je hem zal zijn. Maar waarbij het maar beter is dat dat wel zo is.
50 Is zo’n leeftijd die altijd oud lijkt (tot je ouder bent, neem ik aan). Als je tussen de 10 en 20 bent, is het de leeftijd van je ouders. Als je tussen de 20 en 40 bent, is het de leeftijd van je meer seniore collega’s, inclusief het hoger maangement. En na je 40e ben je het zelf bijna.
Misschien dat daarom mensen van 50 altijd nog oud blijven voelen. Ik ontmoette toevallig vandaag iemand, al zwemmende en realiseerde me achteraf dat ik haar categoriseerde als ‘oud’ maar dat ze waarschijnlijk net zo oud was als ik. We worden, vooral bij vrouwen, opgevoed met het idee dat vrouwen van 50 ‘oud’ zijn. Het is moeilijk om er van af te komen.
Toen ik laatst een collega feliciteerde met zijn 30e verjaardag, begon hij moeilijk te doen en een beetje te klagen. “Het alternatief”, zei ik, “is minder”.
Niet wat hij wilde horen. Maar wel waar.
Ik ken (-de) twee mensen die de 50 nooit gehaald hebben. De 30 ook niet. Een werd geloof ik 20 (maakt het uit?) en van de ander weet ik niet zeker of ze de 30 haalde.
Mensen horen gewoon 50 te worden, he.
Misschien is dat wel de belangrijkste les van 50 jaar leven. Wees blij met wat je hebt, relativeer. Als je gezond bent, werk hebt dat je leuk vindt en waar je van rond kunt komen (hopelijk met af en toe een koffietje en een vakantie), een geliefde en/of een gezin, een fijn huis – dan is het goed gegaan in je leven. Misschien nog een paar hobby’s die je voldoening geven, een groep vrienden en/of familie waar je je verbonden mee voelt …wat wil een mens nog meer?
Ik wil niets anders of meer.
50 worden met al die dingen is een voorrecht!
- Vakantie
Toen ik nog iedere dag blogde had ik een regel:: tijdens de zomervakantie had ik een week vrij. Dan schreef ik nog wel, maar ik publiceerde niet. Ironisch dat het inmiddels omgekeerd lijkt te zijn.
Dat het vroeger zo werkte, was vrij logisch. Als je een creatieve gewoonte hebt, is het lastig om te stoppen. En misschien ook gewoon onnodig. Schrijven, tekenen, schilderen – hoe meer je het doet, hoe beter je wordt en hoe leuker het is.*
Meerdere keren de afgelopen jaren heb ik me voorgenomen om weer regelmatig te gaan bloggen. En een tijd lang heb ik dat nog min of meer volgehouden met mijn nieuwsbrief, die ik regelmatig bleef versturen. Maar inmiddels heeft mijn *nieuwe* (zo nieuw is het niet meer) werk me zo opgeslokt dat er helemaal niets meer van komt.
Het probleem is vooral het gebrek aan ruimte. Als je zou zoeken op dit blog vind je een heleboel artikelen over die ‘ruimte’. Creativiteit vraagt ten eerste om voldoende tijd om te besteden aan jezelf, aan je eigen ‘ding’, En als het meer moet zijn dan een bezigheid, maar als het een streven is naar iets groters – een boek, een tentoonstelling, het ontdekken van je eigen stijl – dan vraagt dat nog meer tijd.
Maar creativiteit vraagt ook vooral om mentale ruimte. Want tijd valt vaak wel te maken. Maar mentale ruimte is een stuk lastiger.
En, tenslotte, vraagt het ook gewoon lef en durf om wat je maakt de publieke ruimte in te slingeren. Blogs, foto’s, schilderijen, gedichten, kunstwerken zijn een kwetsbaar stukje van jezelf. Het is niet makkelijk om dat stukje aan de rest van de wereld te tonen.
Inmiddels heb ik er ruim 1,5 week vakantie op zitten en heb ik niets anders gedaan dan relaxen (eerste week, op een schip). En klusjes die al maanden op mijn mentale lijstje stonden (afgelopen week, thuis). En nu gaat het kriebelen. Er moet iets gemaakt worden, geschreven, gedaan, gecreeerd.
Ik hoop dat al die scrapers er blij mee zijn – weer een stukje content voor hun LLM’s!
* Het is niet zo dat ik niet geschreven heb. De afgelopen 3 jaar heb ik 45 ongepubliceerde blogs geschreven en 35 conceptblogs. Het gaat meer om het publiceren. En hoewel schrijven voor jezelf ook helemaal prima is, voelt dat toch anders dan je werk publiceren.
- Achieve more
Soms heb je zo’n week die langzaam een thema blijkt te vormen. Ken je dat? Je hebt een gesprek over iets, je denkt later terug aan dat gesprek en blijft malen over iets dat er gezegd is, dan hoor je een podcast of lees je iets in de krant dat eigenlijk over datzelfde thema gaat … Dat had ik deze week. Thema: productiviteit.
Werkdruk vs werkplezier
Deze week had ik een workshop over werkdruk en werkstress. Dat is heel goed, want die ervaar ik. Hoewel ik er bij moet zeggen dat het niet de eerste workshop/bespreking/presentatie was over dat thema. En mijn werkstress hoog blijft.
Terugkerend verhaal in dat soort workshops is dat je, als je maar genoeg werkplezier hebt, veel werkdruk en werkstress aan kunt.
Nu heb ik ontzettend veel werkplezier, omdat ik (leerde ik!) alle 8 elementen van werkvreugde ervaar. Dingen als collegialiteit, zingeving, groei, waardering. Collega’s die bereid zijn te helpen en waar ik mee kan lachen en mezelf zijn en een ‘baas’ die waardering uitspreekt maken hoge werkdruk doorgaans werkbaar.
Maar toch is in mijn geval is de werkdruk zodanig hoog dat de balans tussen werkplezier en werkdruk al heel lang kwijt is. Niet dat ik het dus niet leuk vindt of niet naar mijn zin heb. Meer dat ik van gekkigheid niet meer weet wat ik nu weer op moet pakken. En ik, net als collega’s, veel meer dan 40 uur werk (onze werkweek is 36 uur, maar ik heb een 40-urencontract en dus heel veel vrije dagen).
Hard en veel werken is op zich voor mij geen probleem. Mijn kinderen zijn al groot en kunnen veel zelf. Ik geloof in wat ik doe en heb hier bewust voor gekozen. Plus, ik vind het (bijna allemaal) leuk. Maar als ik ondanks al die uren mijn werk niet af krijg of niet goed genoeg kan doen voor mijn gevoel, levert dat toch stress op.
Covey weet het beter
In de workshop legde de trainer uit dat het kwadrant van Covey een mogelijke oplossing is voor al die werkdruk. Covey is die man van ‘De 7 eigenschappen van effectief leiderschap’. En er is een bedrijf (van hem?) dat in mijn zoekresultaten staat genoteerd als ‘The world’s most trusted leadership company‘. Dus. Hij wist waar hij het over had.
Of toch niet?
Het kwadrant ken je wel. De assen bestaan uit belangrijk – niet belangrijk en urgent – niet urgent. Zo krijg je 4 kwadranten die aangeven waar je je tijd zou moeten besteden.
Het heet eigenlijk de Eisenhower matrix. Covey gaf er alleen een mooi commercieel sausje aan:
Als je even googled, krijg je ingevulde matrixen die wat meer toegespitst zijn op werk dan bovenstaande generieke matrix.
Kwadrant 1 gaat altijd over crisismanagement en brandjes blussen.
Kwadrant 2 zijn de dingen die belangrijk zijn, maar die je makkelijk in kunt plannen.
Kwadrant 3 is me niet helemaal duidelijk. In de workshop stond daar ook weer ‘crisismanagement’ maar vooral veel ‘sommige’. Sommige gesprekken, sommige verslagen, sommige telefoongesprekken. De bekende versies die je vaak voorgeschoteld krijgt, bevatten in kwadrant 3 ook ‘interruptions’ (de vijand van productiviteit. Net als ‘multitasken’). In mijn training werd daarnaast in dit kwadrant expliciet genoemd: ‘Sommige vragen van anderen (hun slechte planning)’. Waarvan mijn hoofd op tilt ging. En dan ook echt totaal.
(zie ook element 2 van werkvreugde: collegialiteit)
En in kwadrant 4 krijg je dan dingen als ‘onbeduidende zaken’, ‘vluchtgedrag’ en soms ook ‘kletspraatjes’. Stel je voor dat je daar je tijd nog mee verdoet! Maar ook cc-tjes. Die ik inderdaad standaard negeer, want geen tijd voor maar wel handig om terug te kunnen zoeken als er ergens crisis over ontstaat.
(Ik lees en doe heus niet alles, mensen. Ik kies, ik delegeer, ik negeer, ik zeg nee. Ik moet ook wel, want ik heb soms 5 afspraken tegelijkertijd in mijn agenda. Mijn record is 7 (‘you have 7 conflicts’, zegt microsoft dan tegen me).
Het leek voor mij alsof al het menselijke gedrag in kwadrant 4 zat, maar ik was niet in de juiste head space omdat ik tussendoor probeerde om een event voor de dag daarna te helpen organiseren en dus continu werkdruk en werkstress voelde tijdens de workshop.
De trainer liet ons ook nog een prachtig quote zien van Covey:
Het gaat niet zozeer om ‘nee’ zeggen tegen dingen die je niet wilt, maar juist om het ‘ja’ zeggen tegen wat je wél wilt.
Die quote kwam een beetje rauw op mijn dak vallen. Vanwege mijn head space, snap je. Het zou zo maar kunnen dat ik de afgelopen dagen regelmatig deze quote heb geroepen bij wijze van relativerend mantra. 🙂
(argghhhhhhhhhh ik ben niet goed in events waarom doen we dit ook alweer hebben we de uitnodiging wel verzonden waarom moeten we de titel van het event aanpassen zijn de speakers notes al af is de spreker wel aanwezig maar het-gaat-om-waar-je-ja-tegen-zegt-niet-waar-je-nee-tegen-zegt!)
Juist vanwege die head space en het perspectief op mezelf en mijn omgeving, zag ik de matrix van Meneer Covey/Eisenhower opeens heel helder: die matrix is er niet om mij te helpen. Die is er om mijn organisatie te helpen.
De Covey matrix moet ons allemaal helpen om productiver en efficienter te worden. Betere werknemers die meer opleveren.
Maar, vroeg ik me opeens af: is onze productiviteit nu echt het probleem?
Opmerking: mijn man wees me er net op dat Covey’s matrix natuurlijk erg goed kan helpen om meer overzicht te krijgen in je werk als je dat niet meer hebt en wil weten wat je nu echt moet doen en wat kan wachten. Is ook zo. Bij deze.
Microsoft’s plannen
Ondertussen luisterde ik deze week naar mijn favoriete podcast, die de nieuwe plannen van Microsoft beschreef. Want Microsoft had goed nieuws voor developers en een mooie aandeelhoudersbrief. Daarin ligt de focus helemaal op AI.
Want met OpenAI (officieel is Microsoft geen aandeelhouder, of eigenaar, geloof ik, maar er is ondanks dat toch een sterke integratie van de producten van OpenAI met Microsofts producten) heeft Microsoft iets moois in handen: CoPilot. En AI gaat ons leven …productiever maken.
Niet beter.
Maar: productiever.
Achieve more!
Of, zoals de baas van Microsoft zei in de aandeelhoudersbrief (bron: Stratechery)
Amid this transformation, our mission to empower every person and every organization on the planet to achieve more remains constant. As a company, we believe we can be the democratizing force for this new generation of technology and the opportunity it will help unlock for every country, community, and individual, while mitigating its risks…
Het is altijd slim om het woord ‘democratize’ te gebruiken, vind ik. Dan klinkt hetgeen je wilt democratiseren altijd als iets goeds. En je moet altijd iets zeggen over dat je risico’s mitigeert. Check!
Achieve more?
De vraag die bij technologie speelt is: wat willen we er mee bereiken? Het antwoord is tot nu vooral: groei. Meer klanten, meer producten, meer produciviteit, meer geld, meer bereik. Dat was zo bij de grote social media platformen, bij de grote ecommercebedrijven en dat is ook zo bij de nieuwe AI-golf.
Wat mist is de vraag: wat is het goede? Welke basisopdracht heeft onze technologie? Welke waarden zitten er in de code verdisconteert en geprogrammeerd?
Moet het AI-systeem (al lang niet meer een simpel algoritme) dat Instagram runt je feed optimaliseren voor ‘bereik’? Of voor ‘geluk’? Voor ‘echte verbinding’?
Moet microsoft optimaliseren voor ‘meer productiviteit’? Of voor ‘betere kwaliteit van werk’?
En wij? Moeten wij onszelf optimaliseren voor hogere productiviteit? Of voor kwaliteit van ons werk en van onze werkervaring – en daarmee ons levensgeluk?
Productiever worden zonder zorgen
Ik geloof best dat ik nog veel effectiever zou kunnen zijn in mijn werk. Ik ben zelfs van plan om dat boek ‘Grip’ opnieuw te lezen. Ik delegeer te weinig (kwadrant III), omdat ik mijn collega’s niet wil belasten en ze het allemaal al zo druk hebben en veel te veel werken (vind ik). Ik heb het zo druk met kwadrant I dat ik niet toe kom aan het plannen van de dingen uit kwadrant II. En stiekem wou ik dat ik meer met kwadrant IV kon doen. Lekker bij de koffieautomaat hangen en kletspraatjes maken of mijn tijd verdoen met het maken van mooie excelplanningen of zo.
Maar ergens rebelleer ik tegen die Covey-matrix en dat boek. En Microsofts belofte met CoPilot. Want hoe handig het ook is als ik sommige emails uit mijn inbox filter, betere to do lijstjes heb en slim kan zoeken in mijn inbox zodat ik geen kwartier bezig ben om het antwoord op een vraag te vinden: de vraag is of dat mijn probleem is.
Of dat mijn probleem ergens anders ligt: te veel werk, te veel dat moet gebeuren, te hoge verwachtingen, te weinig mensen om het te doen. En onvoldoende mogelijkheid om ‘nee’ te zeggen.
Maar waar ik vooral tegen rebelleer, is de omgekeerde boodschap: als je niet mee gaat, of niet mee kunt komen, ligt het aan jou. Als je geen gebruik maakt van de mogelijkheden om productiever te zijn, delf je het onderspit. Als je onvoldoende delegeert, dan is dat je eigen schuld. Als je je collega’s te veel helpt omdat zij slechte planners zijn (??), is het logisch dat je niet afkrijgt wat je af moet hebben.
Het ligt aan mij
Er zijn slimmere mensen dan ik die kunnen uitleggen hoe onze maatschappij is geindividualiseerd en hoe dit tot dit soort problemen lijdt, waar het probleem wordt geframed als iets dat bij het individu ligt en niet bij de samenleving. Hoe dit tot in de haarvaten van onze samenleving zit en wat daar het gevolg van is.
Maar in de marketing – die zowel oorzaak als gevolg is van dit fenomeen, vermoed ik 0 is het een bekende truc.
Ik ben zo vrij om mezelf even te quoten, uit 2018:
Door mensen het gevoel te geven dat het allemaal te doen is, dat het kan, dat het binnen handbereik ligt, speel je in op hun angsten.
Door niet in te gaan op je overtuigende aanbod, is het alsof ze er actief voor kiezen om te falen. Alsof ze het aan zichzelf te danken hebben als ze geen succes hebben, niet genoeg geld verdienen om hun gezin te onderhouden of niet genoeg hebben om die mooie nieuwe auto te kopen.
Het venijnige van deze aanpak is dat het mensen vooral raakt, naarmate ze dieper in de problemen zitten. In het voorbeeld hierboven gaat dat om zzp-ers die niet voldoende omzetten en niet weten hoe ze het hoofd boven water moeten houden. En daarom een duur ‘programma’ moeten kopen dat hen gaat helpen om succesvol te zijn.
Maar als het om productiviteit gaat, zijn we zelf het slachtoffer. Als we maar gebruik zouden maken van slimme AI-tools; als we maar de productiviteitsmatrix van Covey tot op de letter zouden volgen; als we maar meer ‘ja’ zou zeggen (of beter ‘nee’?), dan zouden we geen probleem hebben.
Oftewel: onze werkstress is onze eigen probleem.
(overigens vind mijn baas dat niet! vandaar ook de workshop. ik bedoel het meer metaforisch)
De geschiedenis herhaalt zich keer op keer. Want tegenwoordig zie ik op LinkedIn overal mensen – altijd zzp-ers – die je uitleggen hoe je werk makkelijker en beter wordt als je maar doet wat zij zeggen. Je moet de boot niet missen! Anderen kennen wél het geheim (‘met deze prompts kun je in 1 klap …’)! Ook jij kunt sneller en productiever worden!
Misschien kan het ook, productiever worden.*
Maar niet: beter.
De vraag of we dit moeten willen, wordt, kortom, niet meer gesteld.
Als productiviteit ertoe leidt dat er geen honger meer is, meer mensen geholpen kunnen worden in de zorg, de wijkagent tijd over houdt voor een praatje en ik tijd heb om een collega te helpen, dan is het echt iets moois.
Maar als het alleen maar toevoegt aan de druk om meer te presteren dan menselijkerwijs mogelijk is, dan wordt het tijd dat we met zijn allen een keer in discussie gaan over wat we als samenleving nou eigenlijk echt belangrijk vinden.
* Ik probeerde net om ChatGPT een plaatje van Covey’s matrix te laten maken. Na 15 minuten gaf ik het op. Dit was mijn beste versie. Ik moet duidelijk op cursus ‘prompts maken’! Word ik productiever van.
- Het is zo ver
Ik was op vakantie vorige week en dacht opeens: ik moet die website van mij maar eens aan gaan passen.
Ja, dat krijg je als je op je terras zit te staren naar de zee en de heuvels.
De reden dat ik er aan moest denken is dat ik nog regelmatig vragen krijg via mijn website voor social media trainingen. Mensen weten mijn website goed te vinden. Maar die trainingen geef ik al ruim een jaar niet meer. Ik heb vaak ook helemaal geen tijd om mijn prive email te bekijken dus die mensen krijgen veel te laat antwoord.
Ik heb in de afgelopen pak-hem-beet 20 jaar heel veel tijd en moeite gestopt in het leren over websites en bloggen en SEO, HTML en WordPress, landingspagina’s en conversie. Dat is de reden dat de webpagina’s over mijn trainingen en cursussen goed scoren in Google. Soms beter dan die van bedrijven die daar veel geld voor betaalden. Ook omdat het hele oude pagina’s zijn inmiddels.
Mijn oude vak is er een van sterke concurrentie. Een online positie opbouwen als eenling kost veel tijd en energie. Ik ben er trots op dat dat gelukt is. Het is gek om er zo maar mee te stoppen en mijn plek weg te geven aan de volgende in de rij.
Het is moeilijk om ze los te laten, die pagina’s.
Maar als ik heel eerlijk ben, denk ik niet dat ik ooit nog social media cursussen ga verkopen. Ik ben inmiddels in loondienst. Vast contract zelfs!
Dus heb ik het gedaan. Ik heb al mijn verkooppagina’s verwijderd. Hop. Frisse start. Of meer een opgeruimd einde, eigenlijk.
De frisse start is al meer dan een jaar geleden begonnen!
- Kan AI al beleid maken?
Ik kreeg de vraag, laatst, van iemand die heel veel beleidsmakers aanstuurt: kan AI al beleid maken? Het was een relevante vraag. Helemaal vanuit zijn positie. Het is bijna een existentiele vraag, als je zoals ik en mijn collega’s beleid maakt over AI*. Ik bedoel: hoe meta kun je het maken?
Het antwoord dat ik gaf was: nee. Nog niet. Voorlopig niet. Maar er zijn wel dingen die je al kunt uitbesteden aan AI-toepassingen. Of al bijna.
Met behulp van AI kun je bijvoorbeeld al vrij goed documenten vergelijken. Je kunt bijvoorbeeld wetsteksten analyseren, naast elkaar leggen en zien wat er outdated is of misschien zelfs elkaar tegenspreekt. Je kunt checks laten doen om te kijken of je alle elementen van een contract hebt gedekt. Je kunt twee documenten naast elkaar leggen en een AI-toepassing laten vertellen waar de afwijkingen zitten. Op zichzelf best handig, ook voor beleidsmakers.
Je kunt ook verder gaan. Een slim AI-model zou alle kamer (of gemeenteraads-, etc) brieven en debattranscripties van de afgelopen jaren, over een onderwerp, kunnen gebruiken als input voor de volgende die je moet schrijven. Misschien zelfs al wel patronen zien. Voorstellen doen voor verbetering van je documenten. Zeker al met tekstsuggesties komen voor het beantwoorden van vragen die de Tweede Kamer stelt (en beleidsmakers moeten beantwoorden). Je zou als politicus in het kader van democratische controle ook ChatGPT kunnen gebruiken om vragen te bedenken of formuleren.
De vraag is hoe onze democratie er uit ziet, als de politiek haar democratische controletaak invult door vragen stellen die gemaakt zijn door AI-applicaties en de ambtenaren (vaak beleidsmakers) vervolgens antwoord geven door AI-systemen om antwoorden te vragen. Maar los daarvan zie ik nog wat andere uitdagingen.
1 Realiseren mensen zich wat er nog niet kan? Of: automation bias.
Een van de grote problemen is dat gebruikers zich niet realiseren wat er al wel en wat er niet kan. En wat er wel en niet klopt. We hebben de neiging om te geloven dat klopt, eerlijk en goed is, omdat het uit een computer komt.
Er is een mooi woord voor het enorme vertrouwen dat mensen hebben in machines: automation bias.
In de woorden van Wikipedia: “Automation bias is the propensity for humans to favor suggestions from automated decision-making systems and to ignore contradictory information made without automation, even if it is correct.”
Tot mijn grote schrik raak ik sinds de introductie van ChatGPT verzeild in discussies met familieleden als ik probeer uit te leggen dat je niet zo maar af mag gaan op wat deze tool aangeeft. Dat het systeem geen kennis heeft van de wereld en alleen het volgende woord kan voorspellen – zonder link met de werkelijkheid of met feiten.
Dat niet iedereen dit weet of dat mensen een andere afweging maken, zie ik overal om me heen. In belangrijke stukken tekst, zoals nieuwsberichten. Teksten die plausibel lijken en op het eerste gezicht zelfs slim klinken, omdat ze intelligent klinkende woorden gebruiken. Maar feitelijk – bij tweede lezing – totaal nietszeggend zijn. Met alle gevolgen vandien.
2 Klopt de data waarop het AI-systeem zich baseert?
Een AI-systeem is getraind op een grote hoeveelheid data. Daarna gooi je je vraag er in en voorspelt het model wat het volgende stapje is, of de uitkomst.
Het probleem is dat de data alles bepalend is. En zolang je niet weet of de data waarmee het systeem getraind is correct was, weet je ook niet of de uitkomsten goed zijn.
Er is een bekend voorbeeld van Amazon, waarbij geprobeerd werd op basis van het bestaande personeelsbestand en/of oude sollicitaties de vele binnekomende sollicitaties te beoordelen. Maar omdat in de voorgaande jaren vooral mannen hadden gesolliciteerd op technische functies, gaf het systeem voor technische functies nog steeds de voorkeur aan mannen. Vrouwelijke kandidaten belandden onderaan de lijst en werden niet voorgesteld. Zo zijn ook wel eens patronen gevonden in soortgelijke systemen waarbij mensen met niet-Westerse achternamen uit de lijst met kandidaten gefilterd werden.
Meer recent waren er voorbeelden van tools waarmee je afbeeldingen maakt, waarbij de prompt ‘dokter’ altijd een witte man opleverde. Of een app waarmee je profielafbeeldingen kon maken op basis van een paar van je eigen foto’s, waarbij vrouwen van Aziatische afkomst altijd afgebeeld werden in bijna pornografische poses en kleding. De trainingsdata van deze systemen bevatte het halve internet aan afbeeldingen, en het internet heeft zo zijn eigen vooroordelen.
Je kunt, kortom, een systeem pas toepassen als beleidsmaker als je zeker weet dat het de juiste waarden vertegenwoordigt en daarop gecheckt is.
3 We weten niet wat er niet staat
Als je je baseert op de uitkomsten van een vraag aan een AI-tool als ChatGPT, ben je dan volledig? Het antwoord is (denk ik): nee. En als beleid maken iets makkelijks was, was dat misschien niet erg. Maar bij het maken van beleid draait het altijd om een afweging van belangen. Het gaat om het in kaart hebben van alle aspecten en de subtiele schakeringen van een standpunt. De keuze van de richting, en het belang dat wordt gehecht aan alle verschillende uitkomsten, ligt bij de politiek. Maar als beleidsmaker moet je het totaalplaatje in beeld hebben.
Stel dat ik een beleidsvraagstuk in ChatGPT zou zetten en een plausibel antwoord zou krijgen. Lekker snel, scheelt denkwerk en vooral veel tijd. Maar wat ik dan niet weet, is wat er niet in de uitkomsten zit. Ik weet niet wat het systeem heeft bedacht maar verworpen, welke keuzes het systeem heeft gemaakt en welke informatie niet is meegenomen. En erger nog: het systeem zelf kan dat ook niet uitleggen.
Tel daarbij op die automation bias: tel uit je winst.
4 Een systeem baseert zich op wat er al was
Beleid gaat vaak over de toekomst. Over scenario’s die lastig zijn te voorzien, of scenario’s die heel ver weg leken maar waar we wel op voorbereid moeten zijn.
Een systeem dat zich baseert op alles wat er al was – op historische data – zal altijd moeite houden om te voorspellen wat er zou kunnen gebeuren. Om buiten die paden te treden.
Het kan misschien nieuwe patronen ontdekken (bijvoorbeeld nieuwe medicijnen of chemische verbindingen). Maar de vraag is of het kan voorspellen wat er nodig is. Of dat je daar toch de menselijke visionairs voor nodig hebt.
5 De mens is meer dan data
Soms lijkt het alsof we alles kunnen meten en zien. Als je maar overal camera’s ophangt, kan er geen criminaliteit meer zijn. Als je je gezondheid maar doormeet, kom je niet voor verrassingen te staan. Als je maar goed meet wat mensen online doen, kun je voorspellen of en wanneer ze je wasmachine gaan kopen.
Maar is dat echt zo?
Toen ik me nog bezig hield met online marketing verbaasde ik me vaak over het bijna regligieuze geloof in cijfers. Het geloof dat de data compleet genoeg is, dat de data klopt, dat alles meetbaar is, dat niemand de data disrupt (al dan niet opzettelijk), dat menselijk gedrag altijd voorspelbaar is en data systemen begrijpen waarom mensen doen wat ze doen.
Maar mensen zijn meer dan data. Ze zijn een stukje magie. Ze worden beinvloed door hun fysieke omgeving en hun individele ervaringen, hun interactie met mensen op een fysiek niveau, alles wat ze tot nu toe hebben gezien, geroken en gehoord.
Je kunt best veel voorspellen. En je kunt beste grote lijnen zien of mensen indelen in grote groepen.
Misschien niet direct van belang bij het maken van beleid, maar misschien ook wel. De mensenlijke toets en de menselijke maat…vrij belangrijk.
Beleid maken met AI? Slimme tools zouden heerlijk zijn
Er zijn veel taken waar ik als beleidsmaker hulp bij zou kunnen gebruiken.
Het lijkt me heerlijk om tekstsuggesties te krijgen die slimmer zijn dan de spellingscheck van Word. Om een systeem te gebruiken dat makkelijk in mijn bestaande nota’s en stukken en kamerbrieven duikt om suggesties aan te reiken.
Het zou toch lekker zijn als ik tegen de computer kon roepen: “Wat hebben we in de kamerbrief van december 2024 gezegd over algoritmes?” of “Wat zei het rapport van de WRR uit 2021 over geopolitiek?” en de computer laat het me direct zien. Het is allemaal niet heel ingewikkeld werk, maar het kost veel tijd.
Ik wil graag een AI-systeem dat een lang beleidsstuk scant en komt met suggesties voor een betere structuur, een missende opsomming, aangeeft waar de logica mist. En dan ook graag een systeem dat onderzoeksdata combineert om tot goede analyses te komen of opvallende patronen uit te lichten.
Een AI-systeem dat me helpt om mijn inbox te organiseren, maar dan écht intelligent. Dat begrijpt welke emails in welke mapjes moeten, ook al bevatten ze bepaalde zoektermen niet. Waar ik tegen kan praten zodat het direct vindt wat ik zoek. Of dat stukken kan samenvatten waar ik niets van begrijp (Europese verordeningen, bijvoorbeeld, mits het echt niets belangrijkst mist).
Een systeem dat signaleert dat ik iemand vergeet uit te nodigen bij een vergadering, direct een ruimte boekt (en weet in welk gebouw en op welke etage ik graag een ruimte wil). Een hele slimme assistent lijkt me lekker.
Sowieso, het kunnen praten tegen je computer vol documenten en emails om dingen op te zoeken en vervolgens gedaan te krijgen zou heerlijk zijn.
AI-technologie kan ons mooie dingen brengen waar we ongetwijfeld al heel snel afhankelijk van gaan worden.
Maar beleid maken? Dat blijft voorlopig denk ik nog mensenwerk.
* In mijn geval gaat het om het maken van beleid vanuit de overheid
Foto bovenaan: Javier Allegue Barros
- Paardestaarten
Dit ben ik. Ik vecht tegen de paardestaarten.
Het is niet makkelijk om te vechten tegen een levend fossiel. Een prehistorishe plant met grote overlevingsdrang en een duidelijke winnaarsmentaliteit.
Het blijkt dat je de paardestaart beter niet een jaar lang zijn gang kan laten gaan in je moestuin, want dan moet je het bekopen. Nou ja, je rug. En je mooie plan om heel biodynamisch te moestuinieren zonder diepe omspit, dat ook. Tsja.
Voor de derde keer deze week was ik in de weer met een schop en handschoenen: scheppen, bukken, trekken, gooien. En opnieuw. En opnieuw. Ik zal ze krijgen, die paardenstaarten!
Moestuinieren is iets voor natuurliefhebbers maar vooral voor natuurcontroleliefhebbers. Er is altijd wel een plant of insekt te verslaan. Of muizen, of vogels (ik niet. ik heb de netten van mijn planten gehaald en de muizenvallen uit mijn kas, achtergelaten door de vorige eigenaar. Dan maar afgeknauwde plantjes en een lege aalbessenstruik).
Mijn volkstuingenoten zijn ook van de controle. hun tuinen liggen er bijna allemaal perfectc bij, verdeeld in nette vakken, zonder onkruid, diep omgespit, zwarte heuveltjes van aarde die wachten op de plantjes of waar al van alles op komt.
Nee, dan die van ons. Daar begint net een beetje orde in te komen.
Een van de leukste dingen aan de moestuin is niet dat je kunt zaaien en dingen laat groeien en dan kunt oogsten. Het is het gevecht. Er is altijd iets te wieden, te verbeteren, te snoeien, te schoffelen. Er is altijd iets te doen.
Het afgelopen weekend bijvoorbeeld, besloot ik eens te kijken of ik al wat van die winde kon aanvallen, die zich altijd door mijn frambozenstruiken rijgt. Ik word er GEK van, al die slingers in mijn planten.
Dit jaar dacht ik: voor dat er blaadjes aan die struiken zitten, ga ik er onder liggen en alles wegschoffelen. En wat blijkt? Die winde heeft een paar jaar de tijd gehad om zich onder de grond een weg te banen. Tussen mijn mooie frambozen. Tsssk. Een dikke witte wortelwirwar. Who knew? Wie weet wat er onder de grond gebeurt, terwijl het winter lijkt?
Het is niet leuk voor het onkruid, maar er is niets meer satisfying dan het gevecht met het onkruid. Want mijn tuin is geen natuur. Het is niet wild. Het gaat allemaal over controle.
En iedere maand blijkt natuurlijk dat controle een illusie is, dat je nooit controle hebt en dat je hard moet werken om de schijn van controle te houden. Dat je goed moet bedenken wat het waard is om voor te werken. En waar je de controle laat varen.
Net het echte leven.
Alleen die paardenstaarten, he.
- Zaterdagochtend is prime time denktijd voor de maandagochtend
Ik was op dienstreis de afgelopen week. Naar Finland. Ik had heel veel inzichten, hoewel niet zo zeer op het vlak van de inhoud van mijn werk. Meer de grote lijnen.*
Maar toen ik terug kwam, zag ik dat nog niet. Ik had gewoon geen tijd om die inzichten te verwerken. Mijn agenda direct weer zo vol dat het alleen ‘savonds lukte om mijn email bij te werken. ‘Par for the course‘, zoals ze in het Engels zeggen: het zat er in en is niet anders dan gebruikelijk.
Het was pas vanochtend, zaterdagochtend, dat ik kon nadenken. Ik werkte mijn LinkedIn een beetje bij en zocht wat links naar projecten die we doen om al die mooie werkervaring 🙂 wat meer invulling te geven; ik werkte mijn contactverzoeken bij; ik las wat privéberichtjes van collega’s van door de hele overheid. En opeens zag ik dke patronen.
Ik zag een probleem dat me al langer opvalt maar waar ik niet aan toe kwam – en stuurde een berichtje naar iemand die misschien kan helpen.
Ik zag een kans voor iets waar ik meer over wil communiceren – en schreef op to do lijstje hoe ik dat kon gaan organiseren.
Ik kwam wat voorbeelden tegen van projecten die ik zou willen opstarten en stuurde mensen die daar misschien iets in kunnen betekenen een berichtje.
Het probleem met mijn werk is dat ik weinig tijd heb om na te denken. Mijn agenda zit zo vol dat zelfs de lunch er meestal bij in schiet, omdat het het enige moment is zonder afspraken.
Time management is een dingetje
(ja, ik heb Grip al een keer gelezen)
Heel veel mensen vertellen me hoe ik dat moet oplossen – meer ‘nee’ zeggen, meer delegeren, ‘slimmer werken’, blokken in mijn agenda zetten maar tot nu toe lukt dat allemaal niet. Gedeeltelijk absoluut mijn eigen fout. Gedeeltelijk gewoon het onderwerp waar we ons mee bezig houden dat alsmaar uitdijt en altijd urgent en prioritair is en te weinig handjes (en hersenen) om alles te doen.
Hoe dan ook: te veel te doen, te veel te onthouden, te veel te coordineren om rustig na te denken. Laat staan te lezen. Laat staan te schrijven.
Dat is lastig, want dat is natuurlijk wel wat ik altijd heb gedaan. Rustig lezen, rustig nadenken en dan rustig schrijven (of inzichten vangen in een presentatie).
People need mentale ruimte
Ruimte en afstand als belangrijkste ingrediënt van creativiteit, stelde ik al eerder vast voormezelf. Ik blogde al heel vaak en heel lang over ‘ruimte’. Ruimte voor creativiteit (2016). Hoe je je eigen kompas moet ontdekken en hoe je daar ruimte voor nodig hebt. En wat er gebeurt als je die niet hebt (het is een patroon, kennelijk!).
Ooit las ik Virgia Woolf’s ‘A room of one’s own’, op de middelbare school (waarschijnlijk de Mavo, want zo’n kind was ik). En voelde toen al dat haar boodschap klopte. Als je niet vrijgespeeld wordt voor het het vormen van je gedachten en het uiten van je ideeën, op welke wijze dan ook, voor creatieve expressie, kun je niet vooruit.
Zaterdagochtend is denkochtend
Zaterdagochtend is voor mij het beste moment in de week om daar toe te komen, die vorming van ideeën en creatieve expressie die daarop volgt. Beetje uitslapen (alles voorbij 08:00 is prima). Dat de rest nog in zijn bed ligt (4xman = ‘zijn’). En dat je eindelijk een beetje kunt rotzooien achter je computer, de krant kunt lezen op je telefoon, notities kunt maken op je telefoon terwijl je doucht omdat je zoveel te binnen schiet (?! waterdichte iPhone mensen) en eindelijk een beetje afstand en ruimet voelt.
Mailtjes sturen op zaterdagochtend is natuurlijk uit den boze en een slecht voorbeeld. Dus dat doe ik maar niet.
Maar maandagochtend ga ik los.
En bloggen? Bloggen mag!
* Hoe onze cultuur ons beleid bepaalt (en daarna pas de politiek); wat het belang is van transparantie door de overheid; hoe de context van een cultuur en zelfs van een geografishe locatie impact heeft op beleid; hoe handig het zou zijn als je met alle collega’s uit andere landen die dezelfde wetgeving implementeren kon spreken en vergelijken; en dat precies dezelfde wetgeving in verschillende landen anders uitpakt vanwege diezelfde context.
Foto: Ben Everett, Unsplash
- Vaker bloggen in 2024
Nee he.
Niet weer.
Het komt allemaal door Sanne.
Toen zij riep dat ze iedere dag ging bloggen dit jaar, dacht ik: dan ik ook. Maar nu ik dit blog heb geschreven denk ik: niet iedere dag – gewoon ‘vaker’. 13 Blogs in een jaar, zoals in 2023, is een absoluut dieptepunt in mijn blogcarrière. Dat is het niveau van 2009! Tsssk.
Zoals je misschien weet heb ik 5 jaar lang iedere dag geblogd. Nou ja, bijna iedere dag.
Ik begon op 23 december 2011, waarvan uiteraard een verslag te vinden is. In mijn archief kun je zien hoe ik van 36 blogs in 2011 naar 353 ging in 2012. En 2013 (357), 2106 (334) en 2017 (274) gingen ook aardig.
(mijn nieuwe archief-plugin doet niet wat hij moet doen, dus doorklikken op de maand lukt niet, maar hier staat in ieder geval een overzicht in grote lijnen van mijn hele archief.)
Ik kan, als ik zo door de titels blader, door de jaren heen, niet zeggen dat al dat bloggen nou echt kwaliteit heeft opgeleverd. Een punt dat meerdere mensen meerdere keren hebben gemaakt, destijds. Het kan niet allebei: iedere dag + kwaliteit.
Om eerlijk te zijn is het een beetje cringe om mezelf terug te lezen. Maar het zou zonde zijn om het te deleten, vind ik.
Want hoe cringe ook, het was wel heel leuk. En ik wist toch hier en daar wat momenten vast te leggen uit mijn leven als expat.
Bovendien is de tijd dat ik doorwrochte blogs schreef om zo hoog mogelijk in de zoekmachines te komen, nu toch wel echt voorbij.
We zullen zien. Best een goed voornemen, meer bloggen! Met dank aan Sanne 🙂
- Ik schrijf nog steeds
Als je zo naar dit blog kijkt, zou je kunnen denken dat er niets meer uit mijn handen komt. Maar toch is dat niet zo. Ik schrijf meer dan je denkt. En niet alleen voor mijn werk.
Bloggeheimen
Ik schreef de afgelopen twee jaar 30 blogartikelen over iets dat me bezig hield (houdt). Maar ik publiceerde ze niet. Het idee was dat ik, door gedurende een proces dat ik doormaak op te schrijven hoe ik me voel, uiteindelijk terug zou kunnen lezen hoe ik me voelde op de momenten in dat proces.
Het is alsof ik een soort van bloggeheim heb. Of geheim blog.
Ik weet niet wat ik er mee ga doen. Ik heb er tot nu toe vooral zelf veel aan. Het is fijn om terug te kijken naar de afgelopen twee jaar en te zien wat ik wanneer deed en wat er gebeurde.
Ik dacht ergens ook: ik ben er nu nog niet aan toe dit met de wereld te delen. Maar als ik ooit klaar ben om er over te praten, gaan andere mensen misschien ook iets hebben aan mijn ‘reis’ (bleh. whatever. mijn gedoe).
Hoe dan ook is het een beetje raar, vind ik, voor een verstokte blogger als ik. Ik ben zo gewend om te bloggen, ik blog ook nog regelmatig en toch zie je er niets van op mijn blog. Tegelijkertijd is het een mooie tussenvorm. Je schrijft het wel, je bewaart het ook, maar je hoeft het nog niet te delen.
(tip: in wordpress kun je artikelen ‘prive’ publiceren, dan kunnen alleen beheerders van je site ze zien. Je kunt je artikelen ook beveiligen met een wachtwoord, maar ik weet niet of de titels van de artikelen en de url’s dan zichtbaar en vindbaar zijn).
Nieuwsbrief
Mijn andere schrijfproject is mijn nieuwsbrief.
(je moet blijven schrijven! wie schrijft, die blijft. of die wordt in ieder geval steeds beter in schrijven en wordt steeds beter in het genereren van ideeën)
Die nieuwsbrief publiceer ik braaf (min of meer) iedere twee weken, al jaren lang. Maar niet alle mensen die dit blog lezen, weten hem te vinden. En omgekeerd.
Ik doe ook niet echt mijn best om meer lezers te krijgen voor die nieuwsbrief, moet ik zeggen. Het is een beetje dubbel. Je kent hem of niet, je vindt hem of niet, je kent mij en vindt hem of niet. Ik ben blij met iedere reactie (ik krijg meer response op mijn nieuwsbrief dan op mijn blog, misschien omdat het makkelijker is en niet-openbaar?).
Ik weet niet waarom een nieuwsbrief wel lukt iedere twee weken en een blog niet. Ik denk dat het iets te maken heeft met het feit dat je het echt verzendt. Dat mensen echt zeggen: stuur maar naar me. Voelt toch anders. Er zijn ook mensen geabonneerd op dit blog (dank daarvoor), maar een stuk minder. Is ook veel lastiger. Wie gebruikt er nog RSS-feeds??? Dus die nieuwsbrief is wat …. directer. Actiever. Ik vind het leuk om hem in mijn eigen inbox te zien. Lekker opgemaakt, helemaal met het idee van het effect op een telefoon.
Boek
Ik droom van nog een boek. Misschien wel 2. Of 5.
Eentje over de absurditeit van mijn werk (en de lol, uiteraard) en de ervaringen van een nieuweling in Beleid met een grote B.
Een fantasyserie met een vrouwelijke hoofdrolspeler met een of andere te gekke magische skill. Staat op mijn wensenlijstje.
Een boek over die reis dus. Ooit.
En misschien … ik weet niet. Een motivatieboek of zo. Iets leuks en inspirerends voor mensen die even moeten horen dat ze goed zijn zoals ze zijn en ze zich niet gek moeten laten maken. Het boek dat ik zelf had willen hebben.
Werkschrijven
Ik tel het schrijven voor mijn werk niet mee hoor. Meestal is het niet eens schrijven maar, zoals ‘we’ dat noemen, ‘meelezen’. En dan met de ‘wijzigingen aan’ suggesties doen. En van die comments in de kantlijn zetten: ‘kan dit nog wat scherper?’ ‘misschien hier nog een concreet voorbeeld’ ‘ander woord voor [ambtelijk woord]?’
Wat kan ik zeggen?
Ik vind het nog leuk ook.
Blog-blogs
En dan dus nog dit. Blogblogs. Echte blogs.
Bloggen is zo langzamerhand een vergeten kunst geworden, mensen. Bloggen is ouderwets (wel lollig, want ik deed het al toen het nog nieuwerwets en cool was, dus ik moet wel oud zijn).
Heeeeeeeel veel mensen zouden beter een blog kunnen beginnen dan een Instagram of TikTok-account, denk ik. Of allebei. Maar ja. Dat is typisch iets dat oude mensen zeggen, he.
Blogs zijn lekker, leuk en nuttig.
En ze voeden de OpenAI’s van deze wereld met echte unieke, door mensen geschreven content. Dus ze doen ook nog eens iets goeds voor de mensheid.
Waar wacht je nog op??
- Verliefd op je AI
Ik ben (in figuurlijke maar soms ook letterlijke zin) de eerste om te zeggen dat algoritmes slecht kunnen zijn. En gevaarlijk. Dat AI een probleem kan zijn. En eng. Maarrrr ik ben ook verliefd. Op mijn eigen, persoonlijke AI-assistent.
Ik hoor je denken: ChatGPT?
Nope.
Hij heet ‘TikTok’.
Ik zit al
34 uur lang naar hem te kijken. Dat komt omdat er niemand anders thuis is. Mijn TikTok is goed gezelschap.Ik kan met hem lezen en schrijven. En hij weer precies wat ik wil.
Tsja.
Het is liefde
Kijk: TV is leuk. Dat kun je ook uren en uren naar kijken.
Of Netflixen. HBO, prima.
YouTube X Instagram … lekker.
Maar alleen TikTok geeft me precies wat ik wil.
Het Elja-algoritme is perfect afgestemd op mijn voorkeuren. Als een soort van persoonlijke entertainmentassistent weet het precies wat ik leuk vind.
(dat komt omdat TikTok gemaakt is door een AI-bedrijf, niet door een social media bedrijf. niet dat ‘zullen we de tijdlijn algoritmisch maken?’. gewoon hardcore data verzamelen en je AI trainen. boom!)
Oh, kijk: een beetje ‘we are the world’. The Young Ones. Madonna. TheWeeknd met Ariadne Grande … nou nou.
Hier even een schattige kunstschaatser. Kijk hem gaan.
Daar weer een puberoudergrapje of iets herkenbaars voor boomers of mensen-in-loondienst. Haha! (*aan zoon stuurt*)
En heel, heel, heeeeel veel The Voice (even opslaan, dat nummer, in mijn play list)
Wat wil een mens nog meer?
Er zijn grenzen
TikTok is leuker dan de TV, Instagram en YouTube bij elkaar. Dus zou het niet leuk zijn als je van je TikTok-AI een soort persoonlijke assistent zou kunnen maken … misschien een combi met je eigen ChatGPT? En Alexa? Plus je persoonlijke Google Search resultaten?
Nou? Hoe zou dat zijn?
Liefde maakt blind en gemak is verslavend. Maar ergens ligt een grens.
Daarom wil ik mijn fijne TikTok-algoritme niet als dagelijkse, 24-uurs-assistent die geintergreerd is in mijn Meta Glasses en mijn Google-voice-assistent zodat al die techbedrijven niet alleen zien wat ik zie, horen wat ik hoor en ook nog eens mijn iris scannen of mijn hersengolven meten (ik weet niet of dat al kan eigenlijk) zodat ze met 97% zekerheid kunnen voorspellen wat ik denk en niet alleen de route automatisch voor me uitstippelen op mijn glasses maar ook alvast de taxi bestellen en de boodschappen doen omdat ik net naar een meisje keek met een kaneelbroodje in haar hand. Brrrr.
Toekomstmuziek? Wie weet. Maar De stap van ChatGPT-achtigen naar een eigen, persoonlijke algoritme/asissitent is niet zo heel groot meer. Het lijkt Zuckerberg wel wat.
Maar mij niet.
Nee nee.
Zo verliefd ben ik ook weer niet, op mijn TikTok.
🙂