Op het zwemschema van mijn zwemtraining stonden vandaag 2 x 4 baantjes ‘voluit’. Sprints. En niet tot ieders genoegen moesten we ook nog eens tegen elkaar. Het leidde tot de nodige stress. Maar met voluit gaan is het maar net hoe je het bekijkt. Zie je het als mogelijkheid om te falen? Of zie je het als startpunt om te verbeteren?
Ik ben niet competitief. Nooit geweest ook. Op het hockeyveld stond ik vanaf heel jong al ’theekransjes te houden’, volgens mijn coaches. Beetje kletsen en af en toe een bal tegenhouden. Het duurde wel tot mijn 16e tot ik de geest kreeg, van positie veranderde, en fanatiek ging rennen richting die bal. Om te ontdekken dat het veel meer voldoening geeft als je het echt hebt geprobeerd, of je nou wint of verliest.
Ook bij zwemmen ging het me heel lang vooral om het feit dat ik iets deed. Ik wilde mezelf vooral niet pushen. Als ik in mijn eentje ging zwemmen mocht ik na 30 minuten gewoon weer stoppen van mezelf. Goed genoeg. Punt.
Zelfs onder druk liet ik het afweten. Als we tijdens het trimzwemmen met de groep een keer moesten sprinten dan deed ik gewoon niet mee. Of ik ging lekker in de langzaamste baan zwemmen, zodat niemand al te veel van mijn sprint zou verwachten. Inclusief ikzelf.
Ik begrijp dat achteraf ook wel. Want voluit gaan is eng. Als je voluit gaat zou je er wel eens achter kunnen komen dat het beste dat je te geven hebt helemaal niet goed genoeg is. Als je het zo bekijkt, kun je alleen maar voluit falen.
Als je het nooit voluit probeert, kun je eigenlijk nooit falen. Als je niet voluit gaat kun je altijd zeggen: ik heb het ook niet écht geprobeerd.
Niet competitief zijn is een manier om jezelf te beschermen. Het ego is frêle (althans het mijne). En voluit gaan is misschien ook voluit falen.
Ik weet niet precies wanneer bij mij de knop is omgegaan, maar wel door wie: mijn zwemmaatje. Zij is wel competitief. En door haar ontdekte ik dat ik net als zij een soort interne drive tot verbetering heb. In het verbeteren zit voor mij de lol (naast het feit dat ik het zwemmen op zichzelf leuk vind). Ik vind voldoening in beter, sneller, langer zwemmen.
Zo komt het dat ik inmiddels best een snelle zwemmer ben met een aardige techniek. Ik zwem altijd in de snelle baan en daar ben ik meestal niet de langzaamste. Maar toen de zwemtrainer vandaag aankondigde dat we gingen sprinten tegen de mensen in de andere baan, werd ik toch een beetje zenuwachtig.
Tot ik me realiseerde dat ik niets te verliezen had. En dat ik wel iets te winnen had, namelijk kennis over mezelf. Hoe anders weet ik waar ik sta? Hoe anders weet ik waar ik kan verbeteren? Hoe anders dan door mezelf onder druk te zetten kan ik oefenen met mijn techniek (die vaak verdwijnt zodra ik heel hard moet zwemmen)?
Dus ging ik voluit. En was ik trots op mijn (en ons) eindresultaat.
Een levensles die ik misschien iets eerder had kunnen leren: het is leuk om af en toe voluit te gaan. Het hoeft niet de hele tijd. Maar alleen als je voluit gaat ontdek je waar je staat. Niet zozeer ten opzichte van anderen. Maar ten opzichte van jezelf.
- 50 worden: het alternatief is minder - 11 augustus 2024
- Vakantie - 1 augustus 2024
- Achieve more - 25 mei 2024
Lilian zegt
Ze herkenbaar! Ik ben opgegroeid in een cultuur ‘Doe maar gewoon dan doe je gek genoeg’, en dat is soms goed, maar je mist ook een hoop ontwikkeling en trots inderdaad 🙂
Elja Daae zegt
Ja dat is zo ontzettend Nederlands, grappig is dat. We moeten onszelf echt overwinnen wat dat betreft.